In het afgelopen Eredivisie-seizoen werden er maar liefst 26 fouten gemaakt door de Nederlandse arbitrage, ondanks de inzet van de VAR. Dit is een zorgwekkend cijfer, zeker gezien het feit dat de VAR specifiek bedoeld is om grove vergissingen van de scheidsrechters te corrigeren. Het systeem, dat sinds zijn introductie in de competitie aanzienlijke veranderingen heeft doorgevoerd in de manier waarop wedstrijden worden geleid, had in totaal 306 wedstrijden onder zijn hoede. Van deze wedstrijden waren er dus 26 momenten waarop de VAR in actie had moeten komen, maar niet correct ingreep.

Raymond van Meenen, de manager scheidsrechterszaken van de KNVB, gaf in Zeist uitleg over het aantal incidenten. Hij verduidelijkte dat deze 26 fouten betrekking hebben op momenten waarbij de VAR bevoegd was om in te grijpen, namelijk bij rode kaarten, strafschoppen, doelpunten en verwisselingen van spelers. Dit betekent dat de scheidsrechter in deze gevallen niet de juiste beslissing nam, terwijl de VAR had moeten kunnen corrigeren. Hoewel het aantal fouten relatief klein lijkt in vergelijking met het totaal aantal beslissingen, blijft het opvallend dat er nog zoveel onjuiste besluiten werden genomen, zelfs met de steun van technologie.
Echter, de VAR heeft ook een positieve rol gespeeld: maar liefst 107 eerdere fouten van de scheidsrechters werden gecorrigeerd dankzij de video-assistent. Dit toont de meerwaarde van het systeem, maar er zijn nog altijd ruimte voor verbetering, zo blijkt uit een incident tijdens de wedstrijd RKC tegen PEC Zwolle. In deze wedstrijd werd een doelpunt van PEC Zwolle afgekeurd wegens buitenspel. Achteraf bleek echter dat het buitenspelmoment ontstond uit een hoekschop, en in dat geval kan er geen sprake zijn van buitenspel. Dit was een zeldzaam geval waarbij de VAR volledig de plank missloeg.
Van Meenen benadrukte dat de VAR er uitsluitend is om duidelijke fouten van de scheidsrechters te corrigeren, en dat de uiteindelijke beslissing altijd bij de scheidsrechter blijft liggen. Dit is een belangrijk punt, omdat het soms lijkt alsof de VAR te veel invloed heeft op het verloop van een wedstrijd. Het is cruciaal dat de autoriteit van de scheidsrechters gewaarborgd blijft, ondanks de technologische hulpmiddelen die ze ter beschikking hebben.
Een ander punt dat Van Meenen aanstipt, is dat scheidsrechters in het nieuwe seizoen strikter zullen toezien op de richtlijn dat alleen de aanvoerder met de arbitrage mag communiceren. Dit is bedoeld om het imago van het voetbal te beschermen, vooral op het hoogste niveau. Het constante gemor van spelers aan de zijlijn kan de geloofwaardigheid van de scheidsrechters ondermijnen, en het is van groot belang dat er een duidelijke en respectvolle communicatie ontstaat tussen de spelers en de arbiters.
Kortom, hoewel de VAR onmiskenbaar heeft bijgedragen aan het verbeteren van de juistheid van beslissingen, blijft er werk aan de winkel voor zowel de technologie als de scheidsrechters zelf. De focus voor het komende seizoen ligt niet alleen op het verbeteren van de technologie, maar ook op het behouden van de autoriteit en integriteit van de scheidsrechters op het veld.