Bij Feyenoord ligt in de openingsfase van het seizoen de aandacht op Anis Hadj Moussa, en niet altijd op een positieve manier. De Algerijnse buitenspeler laat in wedstrijden geregeld zien dat hij technisch enorm begaafd is, maar tegelijkertijd wekt zijn spel ook frustratie op bij ploeggenoten – met name de spitsen. Marciano Vink gaf in Dit Was Het Weekend aan dat hij groot bewonderaar is van de kwaliteiten van de aanvaller, maar benadrukte tegelijkertijd dat er iets moet veranderen in zijn spel.

Volgens Vink ligt de crux vooral in het feit dat Hadj Moussa telkens eerst wil kappen of draaien voordat hij tot een actie of voorzet komt. “Wat hij op de vierkante meter kan, dat kunnen er maar weinig spelers,” aldus de analist. “Maar hij moet leren sneller te handelen, met zijn hoofd omhoog te kijken en te zien waar de spitsen staan. Nu maakt hij het zijn ploeggenoten in de voorhoede onnodig moeilijk.”
Het begin van dit seizoen is voor Hadj Moussa niet bepaald overtuigend verlopen. Waar zijn voorgangers zoals Igor Paixão of eerder Cody Gakpo bij PSV juist veel rendement lieten zien en daarmee doorslaggevend waren voor hun team, blijft de Algerijn tot nu toe achter in statistieken en impact. Vink stelt dan ook dat er te weinig productiviteit uit zijn acties voortkomt. “Als je kijkt naar de spelers die de stap hebben gemaakt van de Eredivisie naar een topcompetitie, dan waren dat jongens die week in week uit beslissend waren. Dat zie ik nu bij Hadj Moussa niet terug.”
De kritiek richt zich vooral op het samenspel met de spitsen. Ayase Ueda en zijn collega’s in de punt zouden regelmatig betere posities hebben, maar krijgen de bal niet omdat Hadj Moussa zijn actie uitstelt. Vink legt uit hoe dat vanuit een spitsenperspectief voelt: “Als spits ben je constant bezig om je los te maken van je directe tegenstander. Je maakt een loopactie, zet een voorbeweging in, en rekent erop dat de buitenspeler het ziet. Op dat moment wil je in één vloeiende beweging richting het doel. Maar als je dan telkens moet wachten omdat de buitenspeler nog een extra kap of schijnbeweging maakt, dan raak je gefrustreerd.”
De vergelijking die Vink maakt is veelzeggend. Hij benadrukt dat hij Hadj Moussa een uitzonderlijk talent vindt, iemand met een techniek die maar weinig spelers hebben. Toch gaat het in het moderne topvoetbal niet alleen om individuele klasse, maar vooral om rendement en samenspel. “Hij moet leren dat een snelle bal richting spits vaak veel gevaarlijker is dan nog een extra dribbel. Het spel wordt dan sneller, onvoorspelbaarder en moeilijker te verdedigen.
Voor Feyenoord ligt hier een duidelijke uitdaging: de technische staf moet Hadj Moussa helpen om zijn spel te vereenvoudigen en zijn acties functioneler te maken. Alleen dan kan hij de stap zetten naar het niveau van buitenspelers die eerder vanuit de Eredivisie uitgroeiden tot smaakmakers op internationaal toneel.
Met zijn talent kan hij uitgroeien tot publiekslieveling in De Kuip, maar daarvoor zal hij de balans moeten vinden tussen individuele klasse en teambelang. Of dat hem dit seizoen lukt, zal bepalen of hij daadwerkelijk van waarde wordt voor Feyenoord in de strijd om de prijzen.