Peter Bosz staat midden in een fase van bezinning. De succesvolle trainer van PSV, die binnenkort 62 kaarsjes mag uitblazen, denkt steeds vaker na over hoe zijn loopbaan eruit moet zien in de komende jaren. Tijdens een uitgebreid gesprek met onder meer VoetbalPrimeur laat hij opmerkelijk openhartig blijken dat hij op een kruispunt staat. Het trainersleven heeft hem veel gebracht, maar er komt ook een moment waarop je jezelf moet afvragen hoe lang je dat nog vol passie wilt blijven doen.
Bosz is nooit iemand geweest die zomaar door de dagen heen rolt. Hij is een nadenker, een planner, iemand die keuzes zorgvuldig afweegt. En toch, nu hij al decennia op topniveau werkt, merkt hij dat vragen over zijn toekomst telkens vaker terugkomen. “Ik denk er de laatste tijd veel over na,” zegt hij. “Hoe lang wil ik dit nog? Het voelt soms alsof ik gisteren bij AGOVV begon, maar intussen ben je bijna je hele leven onderweg in dit vak.”
‘Ik zou makkelijk tot mijn zeventigste door kunnen, maar dat wíl ik niet’
Hoewel zijn leeftijd oploopt, merkt Bosz dat zijn energieniveau dat allerminst doet. “Fysiek voel ik me fantastisch,” zegt hij. “Ik kan nog jaren op het veld staan. Ik heb nooit geleund op talent – ik hoef niemand te laten zien hoe je een bal in de kruising schiet – maar mijn kracht zit in inzicht, werkethiek en betrokkenheid. Dat blijft.”
Toch twijfelt hij of hij dat wel wil. Hij legt uit dat hij als speler ooit van Wim Jansen leerde dat er een innerlijke stem bestaat die je op het juiste moment vertelt wanneer je moet stoppen. “Als speler kwam dat moment vanzelf,” vertelt hij. “Maar nu vraag ik me af: komt dat stemmetje straks ook als trainer?”
Die twijfel komt niet omdat Bosz moe is van het vak. Integendeel. Maar hij verlangt ook naar dingen die hij nu mist: skiën, festivals bezoeken, motorrijden, zijn kleinkinderen zien voetballen. “Dat lukt allemaal niet als je elk weekend werkt. En ik vind dat eigenlijk best jammer.”

Geen ‘Dick Advocaatje’
Bosz wil geen datum prikken waarop het voor hem klaar is, en bewijs daarvan is zijn duidelijke afwijzing van speculaties. “Als ik nu zeg dat ik nog twee jaar doorga, zit ik daaraan vast. En als ik daarna tóch nog ergens instap, lijkt het alsof ik een Dick Advocaatje doe,” grapt hij met een knipoog naar de veteraan-coach die talloze ‘laatste klussen’ deed.
Hij benadrukt dat twijfels vooral opkomen in moeilijke periodes, zoals zijn tijd bij Olympique Lyon. “Dan vraag je jezelf af: wat doe ik hier nog? Dat soort momenten kent elke trainer.” In Eindhoven is dat anders. Twee keer kampioen en momenteel opnieuw koploper — dat geeft een andere energie. “Dan heb je geen donkere gedachten. Het werkplezier is groot.”
Ook bij tegenslagen komen twijfels weleens om de hoek kijken, vertelt hij. “Verlies je van een club uit de Eerste Divisie, dan denk je weleens: waar gaat dit seizoen heen? Maar dat is menselijke twijfel. Het verdwijnt ook weer.”
Het gesprek met zijn vrouw
Zijn vrouw speelt een belangrijke rol in zijn denkwijze. “Zij zegt dat ik knettergek ben dat ik überhaupt nadenk over stoppen,” lacht Bosz. “Ze zegt: je hebt enorm hard gewerkt om op dit niveau te komen, waarom zou je juist nú twijfelen? Dat zijn dingen die je meeneemt.”
Zijn contract bij PSV loopt aan het einde van het seizoen af, en Bosz bevestigt dat er op relatief korte termijn duidelijkheid zal komen. “Het duurt niet lang meer voordat iedereen weet hoe het zit,” klinkt het. “Voor de club én voor mijzelf is dat belangrijk.”

De drive is nog altijd enorm
Ondanks zijn overwegingen is er van verslapping geen sprake: Bosz straalt nog altijd dezelfde intensiteit uit als toen hij instapte in Eindhoven. “Vorig seizoen kampioen worden was moeilijker dan het eerste jaar,” zegt hij. “En dit seizoen vraagt nóg meer.”
Het team is vernieuwd, bewust zelfs. “Ever change a winning team,” legt Bosz uit. “Dat kan alleen als je scherp bent. Mijn spelers merken het meteen als ik dat niet zou zijn. Als ik ooit merk dat de verzadiging toeslaat, hoop ik op dat stemmetje van Wim Jansen.”
Zijn nalatenschap: mooi voetbal boven prijzen
Wanneer gevraagd wordt wat hij wil nalaten bij PSV, is hij helder: niet de prijzen, maar de speelstijl. “Ik zou trots zijn als mensen later zeggen: onder Bosz hebben we prachtig voetbal gezien. Dáár gaat het om. Niet alleen om de kampioenschappen.”
De vraag over Oranje
Het gesprek komt vervolgens op iets dat al langer rondzingt: het Nederlands elftal. Kan de speelstijl van Bosz werken bij Oranje, waar je de spelers maar beperkt hebt? Bosz denkt van wel. Hij wijst erop dat ook bij PSV spelers later instromen, vertrekken of bijkomen. “Dan moet je ze snel inpassen. En bij Oranje heb je de meest intelligente spelers van het land tot je beschikking. Dat gaat sneller dan mensen denken.”

Bosz ziet het zelfs als een uitdaging. “Bij een club is trainen je belangrijkste gereedschap. Bij Oranje moet je het hebben van communicatie, analyse, beelden. Dat maakt het interessant.”
Dan volgt het gedeelte dat hij zelden zo openlijk heeft uitgesproken: Bosz zou het bondscoachschap van Oranje als een enorme eer beschouwen.
Hij benadrukt dat bijna elke Nederlandse trainer dat zou vinden, maar bij hem lijkt het meer te zijn dan een formaliteit. Sterker nog: hij ziet het bondscoachschap als een mogelijke laatste, perfecte klus in zijn trainersloopbaan — het stokje overnemen van Ronald Koeman, en zijn carrière eindigen met het nationale elftal.
Hij plaatst er een nuance bij: praktisch gezien is het lastig. Koemans toekomst wordt waarschijnlijk pas na het EK duidelijk, en PSV gaat daar niet maandenlang op wachten. Maar dat neemt niets weg van zijn gevoel. “Natuurlijk is het een eer,” erkent hij. “Dat is het altijd geweest.”










