De val van Vitesse laat diepe sporen na, niet alleen bij de supporters en spelers, maar ook bij mensen die in het verleden nauw met de club verbonden waren. Eén van hen is John van den Brom. De ervaren trainer stond nog tot vorig seizoen langs de lijn in Arnhem, maar werd vlak voor de start van het nieuwe seizoen aan de kant geschoven. De situatie die zich daarna heeft ontvouwd, raakt hem persoonlijk en emotioneel.

Vitesse verloor onlangs definitief zijn proflicentie en verdwijnt daarmee uit het betaalde voetbal. Voor een club met zo’n lange en rijke historie is dit een drama van ongekende proporties. Terwijl de leiding van de Arnhemmers naarstig zoekt naar manieren om een doorstart te realiseren, blikken oud-betrokkenen met pijn en ongeloof terug op de gebeurtenissen. Van den Brom stapte in op een onzeker moment en probeerde samen met zijn staf de rust te bewaren, maar zijn eigen vertrek liet een wrange nasmaak achter.
In gesprek bij Ziggo Sport’s programma Rondo vertelt Van den Brom openhartig over die periode. “Ik werd eruit gezet door iemand die niets met de club heeft, en nog steeds niet. Dat heeft me het meest geraakt,” aldus de coach. Zijn woorden ademen frustratie en teleurstelling, zeker omdat kort na zijn ontslag dezelfde beleidsmaker zelf zijn vertrek aankondigde, maar uiteindelijk nog altijd bij de club betrokken bleef. “Het is heel ingewikkeld en voelt gewoon oneerlijk.”
Na zijn ontslag voelde Van den Brom eerst boosheid en teleurstelling. Toch bleef hij de situatie volgen, onder meer door zelf aanwezig te zijn bij de rechtszaak over de licentie. Toen het definitieve besluit viel en Vitesse zijn profstatus kwijtraakte, keerde die frustratie in volle hevigheid terug. “Het is nauwelijks te bevatten hoe snel alles is ingestort. Voor mij persoonlijk deed dat pijn, maar vooral voor iedereen die Vitesse in zijn hart draagt.”
Vooral de gevolgen voor de jeugdspelers en de achterban grijpen hem aan. “Die jonge gasten trainen nog altijd, maar hun toekomst bij een profclub is in één klap weggevallen. En dan de supporters, die week in week uit achter de ploeg stonden. Voor hen is dit het hardst.”
Toch is Van den Brom ook realistisch. Hij begrijpt dat de licentie niet zomaar is ingetrokken. “Als het besluit genomen is, zal er wel heel veel fout zijn gegaan. Wat ik lees, bevestigt dat beeld. Dat maakt het niet minder triest. Mensen die verantwoordelijk waren, zijn allang vertrokken en werken waarschijnlijk alweer bij een andere club. De pijn blijft achter in Arnhem, bij de mensen die nooit wegliepen.”
De woorden van de voormalig trainer onderstrepen de tragiek van Vitesse. Voor Van den Brom blijft het hoofdstuk Arnhem beladen en emotioneel, maar ook een pijnlijk voorbeeld van hoe kwetsbaar een traditieclub kan zijn wanneer bestuurlijke chaos de sportieve basis onderuit haalt.