Salt Lake City had de reputatie een baan te zijn waar records sneuvelen, waar schaatsers dankzij de dunne lucht tot ongekende hoogtes stijgen — zowel letterlijk als in prestaties. Maar voor de Nederlandse ploegenachtervolgingsteams werd de eerste World Cup van het seizoen vooral een reality check.
Niet de glorieuze seizoensstart waarop gehoopt werd, maar een tamme, bijna slaperige vertoning die in de Nederlandse sportmedia al snel tot stevige discussies leidde.
In de Sportnieuws.nl-podcast van Ellen Hoog en Naomi van As werd er niet alleen gekeken naar rondetijden, taktiek en performance optimization, maar vooral naar iets anders: het opvallend ongemakkelijke interview dat volgde. Het soort interview waarvan je je afvraagt of het niet beter even achter gesloten deuren had kunnen plaatsvinden.
“De mannen hadden gewoon een slechte race”
Van As steekt meteen van wal:
“De mannen hadden best wel een slechte race,” zegt ze zonder omwegen. “En dat is vooral lastig omdat de derde man, Tjerk de Boer, voor het eerst op dit niveau meedeed. Ook nog eens op hoogte. Maar goed… de race was gewoon niet goed. Ze startten veel te traag.”
In Salt Lake City vormde De Boer een team met Chris Huizinga en Beau Snellink. Een trio dat normaal gesproken moet kunnen meevechten om de podiumplekken. Maar dit keer? Ze kwamen niet verder dan een magere zesde plaats. Zesde — op een baan waar je normaal juist je voordeel kan doen met high-altitude conditioning.
Hoog sluit zich er direct bij aan:
“Ja, echt traag. Het tempo kwam gewoon niet. Heel even dacht ik nog: misschien komt er een versnelling. Maar nee. Het was alsof ze met de handrem erop reden.”
Van As grapt: “Als je al zo traag start, dan haal je dat nooit meer in. Je zou juist op hoogte kunnen knallen. Dood of de gladiolen. Long op je schaatsen, knalrood hoofd, alles geven. Maar zo zag het er niet uit, hoor.”

Een interview dat ongemakkelijker was dan de race zelf
De vrouwenrace en het daaropvolgende interview kwamen eerder in de podcast al voorbij. Het gesprek met Elisa Dul werd daar omschreven als bot, lomp en onnodig op de persoon gespeeld. Maar opvallend genoeg gebeurde er bij de mannen iets soortgelijks. Misschien nog wel erger.
Van As:
“Dat interview… pijnlijk. Het ging echt alleen maar over de derde man. Terwijl hij er gewoon naast staat. Dat kun je toch niet maken?”
En ze heeft een punt. De interviewer leek geobsedeerd door de rol van De Boer. Alsof alle problemen met één simpele vingerwijzing konden worden opgelost.
“Je bent een team,” benadrukt Van As. “Je kunt niet alles afschuiven op één iemand. Natuurlijk is positie drie belangrijk — zeker voor aerodynamic efficiency — maar begin eerst even bij jezelf. Heb ík goed geschaatst? Heb ík gedaan wat nodig was? Pas daarna kun je eventueel iets zeggen over de derde man.”
Hoog knikt: “Ik dacht echt: my god, het gaat alleen maar over die derde man. Alsof hij persoonlijk een oranje ramp heeft veroorzaakt.”
En daar staat De Boer dan, zichtbaar ongemakkelijk, terwijl de camera draait en zijn teamgenoten over hem praten alsof hij ergens anders staat. Niet bepaald een warm welkom op het hoogste schaatsniveau.

Persoonlijkheden botsen in een teamsport
Hoog nuanceert:
“Het zijn natuurlijk individuele sporters. Ze zijn gewend alles zelf te moeten oplossen. Dan is zo’n teamonderdeel… tja, dat wordt soms vergeten.”
En misschien ligt daar wel de kern van het probleem: ploegenachtervolging draait niet om drie sterke schaatsers, maar om drie schaatsers die als één machine rijden. Een machine waarin elke schakel synchroon moet lopen — zonder iemand publiekelijk weg te zetten als zwakke schakel.
Je kunt van slechte races leren
Toch proberen Hoog en Van As ook het positieve te zien.
Hoog:
“Ik denk eigenlijk dat het niet eens zo slecht is dat dit nu gebeurt. Dit is hét moment om te leren. Op de Olympische Spelen móét je er staan. Hier kun je fouten maken, proberen, testen. Als ze maar daadwerkelijk iets dóen met wat er misging.”
Ze benadrukt dat vooral de teampuzzel opnieuw gelegd moet worden:
“Welke rijvolgorde werkt het beste? Wie moet beginnen? Wie moet eindigen? Wat is het ideale team? Dat moeten ze nu echt uitzoeken.”

En Van As besluit met de meest simpele, maar misschien wel meest ware analyse:
“En harder starten.”
Hoog moet lachen:
“Gewoon harder schaatsen. Coach Van As!”
Komend weekend krijgen de schaatsers een nieuwe kans in Calgary. Een nieuwe baan, nieuwe lucht, nieuwe mogelijkheden — en hopelijk een betere derde man-dynamiek.










