Bilal Ould-Chikh, momenteel actief bij FC Volendam, heeft in een indringend interview met NU.nl zijn frustraties geuit over het structurele racisme waar hij als profvoetballer mee te maken krijgt. Zijn verhaal raakt je direct, omdat het duidelijk maakt dat racisme in het stadion geen incidenten betreft, maar een systemisch probleem is dat dieper zit dan velen willen toegeven. Wat begint als een terugblik op een interview bij ESPN, ontvouwt zich tot een schokkende en pijnlijke getuigenis.

Geen uitzondering, maar de norm
Het moment waarop Ould-Chikh besloot zich uit te spreken, kwam na een reeks incidenten bij zijn eigen club. In het bewuste ESPN-interview uitte hij kritiek op een deel van het Volendamse publiek. Hij hield het netjes, zei hij later, maar benadrukt nu dat zijn verhaal verder gaat dan wat daar werd besproken. “Mensen moeten beseffen hoeveel ik de laatste jaren heb meegemaakt op het gebied van discriminatie en racisme,” vertelt hij met een ingehouden woede.
En het blijft niet bij Volendam. In stadions door het hele land hoort hij verwensingen die je doen walgen. “In het stadion van ADO Den Haag, bij FC Den Bosch… daar werd ik eerder dit seizoen nog uitgescholden voor ‘kankermoslim’,” zegt hij. Dat soort uitspraken snijden diep, zeker als ze keer op keer terugkomen. Als supporter hoor je misschien een scheldwoord in de emotie van het spel, maar voor de ontvanger zijn het littekens die blijven.
Eigen supporters laten zich ook gelden
Dat Ould-Chikh zich niet veilig voelt bij zijn eigen achterban, maakt het des te schrijnender. Hij herinnert zich een moment na een doelpunt tegen FC Emmen. “Ik had de winnende gemaakt en toen kwam er een oudere man naar me toe. ‘Mooie goal, maar jammer dat iemand van jouw soort ’m maakt.’” Wat zeg je op zo’n moment? Zelfs als zijn vrienden de man op zijn gedrag aanspreken, blijft de pijn hangen. Het is niet alleen kwetsend, het legt een diepgeworteld probleem bloot.
Deze incidenten zijn volgens hem geen uitzonderingen, maar onderdeel van een groter patroon. Zijn broer Walid, die een uitstekende tijd kende bij Roda JC en vervolgens voor een aanzienlijk bedrag werd verkocht aan een club in de 2. Bundesliga, kreeg ook te maken met vijandigheid van fans. “Via social media werd hij uitgescholden, mensen zeiden dat hij mij moest meenemen. Terwijl andere spelers die gratis de deur uitliepen wél een goed afscheid kregen.” De vergelijking is hard, maar volgens Bilal niet uit de lucht gegrepen. “Hoe verklaar je dat verschil?”
Geen slachtofferrol, maar een stem
Ould-Chikh wil geen medelijden, maar een eerlijke dialoog. Hij vraagt je niet om hem op een voetstuk te zetten, maar om je bewust te zijn van wat er speelt op en rond de Nederlandse velden. “Ik kan soms niet verklaren waarom ik kritischer word benaderd dan anderen, anders dan op basis van mijn achtergrond.” Die zin laat weinig ruimte voor interpretatie en legt de vinger op de zere plek.
Waar anderen misschien zwijgen uit angst voor represailles of omdat ze denken dat het toch niets uitmaakt, kiest Ould-Chikh ervoor zijn stem te gebruiken. En dat verdient respect. Hij weet ook dat zijn boodschap niet alleen over hem gaat, maar over een bredere groep spelers die dagelijks met dit soort situaties worden geconfronteerd.
Clubs hebben ook een rol
De vraag die na zijn uitspraken blijft hangen: wat doen clubs, bonden en supporters om racisme écht aan te pakken? Dat er camera’s hangen, dat er meldpunten zijn en statements op shirts verschijnen, is allemaal goedbedoeld. Maar zolang een speler zich na een doelpunt moet afvragen of hij welkom is – of erger nog, of hij überhaupt wordt geaccepteerd – zijn dat slechts lapmiddelen.
Clubs als FC Volendam moeten verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen door te reageren op incidenten, maar door actief te werken aan een cultuur waarin elke speler zich veilig en gerespecteerd voelt. En supporters moeten in de spiegel durven kijken. Niet alleen de mensen die racistische uitspraken doen, maar ook degenen die zwijgen als het gebeurt.
Een noodzakelijke boodschap
Wat Ould-Chikh vertelt, is niet gemakkelijk om te lezen. Het is confronterend en ongemakkelijk, maar juist daarom is het zo belangrijk dat je het serieus neemt. Dit is geen opsomming van incidenten, maar een wake-upcall voor iedereen die betrokken is bij het voetbal. En eigenlijk: voor iedereen die in deze maatschappij leeft.
Zijn openheid verdient geen stilzwijgen, maar een reactie. Want zolang spelers als Bilal zich niet veilig voelen op het veld, is het voetbalveld allesbehalve een plek van gelijkheid en plezier.
Wat vind jij: doet het Nederlandse voetbal genoeg om racisme aan te pakken? Laat het ons weten in de reacties op Facebook.