Na een succesvolle herstart in 2021 en vier indrukwekkende edities, komt er in 2026 een einde aan de Dutch Grand Prix op het circuit van Zandvoort. De aankondiging kwam als een verrassing voor veel fans, maar volgens de organisatie is het een bewuste keuze om op een hoogtepunt te stoppen. De laatste editie in 2026 belooft een spectaculair afscheid te worden, inclusief een sprintrace die voor extra spanning zal zorgen. De exacte datum van deze finale wordt volgend jaar bekendgemaakt.
“Een historisch succes met een bewuste afsluiting”
Robert van Overdijk, directeur van de Dutch Grand Prix, is trots op wat het evenement sinds de terugkeer heeft bereikt. “Wat we tot nu toe hebben bereikt is zonder twijfel een groot succes,” vertelt hij aan persbureau ANP. “De waardering van onze bezoekers, de coureurs en de teams is ongekend en daar zijn we ongelooflijk trots op.” Toch geeft hij ook aan dat de organisatie keuzes moest maken: “We zijn een particuliere onderneming en moeten de kansen die het evenement biedt afwegen tegen andere risico’s en verantwoordelijkheden.”
Een belangrijk risico voor het voortbestaan van de Dutch Grand Prix is het ontbreken van overheidssteun. Anders dan veel andere grote internationale evenementen is Zandvoort volledig afhankelijk van de inkomsten uit kaartverkoop. Van Overdijk benadrukt hoe kwetsbaar die situatie is: “Een eenmalige dip is niet zo erg, maar we kunnen het ons niet permitteren structureel minder bezoekers te trekken.”
Max Verstappen als risicofactor
Een van de belangrijkste trekpleisters van de Dutch Grand Prix is zonder twijfel Max Verstappen. Zijn populariteit trekt jaarlijks honderdduizenden fans naar Zandvoort. Toch wijst autosportcommentator Allard Kalff op de risico’s die verbonden zijn aan het ophangen van een evenement aan één sterattractie. “Wat gebeurt er als Verstappen niet meer populair is?” vraagt Kalff zich af. “Het is natuurlijk een enorm risico om een Grand Prix hieraan te koppelen.”
Daarnaast benadrukt Kalff de financiële uitdagingen die gepaard gaan met het organiseren van een Formule 1-race. “Als je één keer maar de helft van de kaarten verkoopt, kan dat het hele circuit in de problemen brengen. Je praat over een budget van misschien wel 100 miljoen. Zonder overheidssteun houdt het een keer op.”
Concurrentie drijft kosten verder op
Naast de financiële risico’s speelt ook de toenemende concurrentie binnen de Formule 1 een rol in de beslissing om te stoppen. Nieuwe circuits, zoals in Afrika of extra races in Amerika, drijven de kosten voor het organiseren van een Grand Prix verder op. Kalff legt uit: “Je praat over miljoenen om alleen al het hele circus naar je toe te krijgen. Dat is een enorme investering die niet zomaar is terug te verdienen.”
Ondanks deze uitdagingen trok de Dutch Grand Prix afgelopen zomer nog altijd 275.000 bezoekers. Hoewel dit lager was dan de maximale capaciteit van 315.000, werd dit volgens de organisatie deels veroorzaakt door een rechtszaak over 8000 kaarten die via een reseller waren teruggekomen. Verstappen eindigde die race als tweede, wat nog meer bezoekers had kunnen trekken.
Een bewuste keuze of een onvermijdelijk einde?
De beslissing om de Dutch Grand Prix te beëindigen roept gemengde reacties op. Voor sommigen is het een logisch gevolg van de financiële en organisatorische uitdagingen, terwijl anderen het zien als een gemiste kans voor de Nederlandse autosport. Hoe dan ook, de laatste editie in 2026 biedt fans nog één keer de kans om geschiedenis te schrijven en afscheid te nemen van een evenement dat Nederland opnieuw op de Formule 1-kaart zette.
Wat denk jij: is het slim om te stoppen op een hoogtepunt, of had de organisatie meer kunnen doen om de Grand Prix te behouden? Laat het ons weten in de reacties op Facebook!