Ron Jans kon zijn woede nauwelijks verbergen na de 3-2 nederlaag van FC Utrecht tegen Feyenoord in De Kuip. De oefenmeester was zichtbaar aangedaan, niet alleen door het resultaat, maar vooral door de manier waarop zijn ploeg de eerste helft speelde. “Ik was écht kwaad,” bekende Jans na afloop tegenover ESPN, en wie hem zag, wist dat dat geen loze woorden waren.

De trainer had vooraf gehoopt dat zijn ploeg Feyenoord met lef en intensiteit zou bestrijden, maar wat hij zag, maakte hem woest. “We begonnen slap, zonder overtuiging. Je zag gewoon dat sommige jongens na twintig minuten al uitgeblust leken. Dat kan niet op dit niveau,” zei een gefrustreerde Jans. “Na de 1-0 hadden we geluk dat het niet snel 2- of 3-0 werd. Alleen Barkas hield ons in de wedstrijd.”
Volgens Jans was het dan ook tijd om in te grijpen. In de rust werd het flink heet in de kleedkamer. “Ik heb daar echt flink huisgehouden. Soms moet je een team wakker schudden, en dat was nu nodig. Drie wissels, harde woorden – ja, dat klopt allemaal. Want dit was niet het Utrecht dat ik wil zien,” aldus de coach.
Na die donderpreek zag hij wel een totaal andere ploeg terugkeren op het veld. “De tweede helft was goed. We toonden lef, voetbalden vooruit, wonnen duels, en creëerden kansen. Dát is het Utrecht dat ik wil zien,” vervolgde Jans. “Je komt twee keer terug in de wedstrijd, dat siert de ploeg. Maar dat we dan in de slotfase tóch weer de deksel op de neus krijgen, dat doet echt pijn.”
De frustratie zat diep. Niet alleen omdat de Domstedelingen opnieuw met lege handen bleven staan, maar ook omdat Jans vond dat zijn ploeg zichzelf te kort deed. “Je zag dat Feyenoord te pakken was vandaag. Als we vanaf minuut één hadden gespeeld zoals in de tweede helft, hadden we hier gewoon een resultaat geboekt,” mopperde hij. “Maar je krijgt niets cadeau in de Eredivisie, zeker niet in De Kuip.”
Ondanks zijn woede probeerde Jans ook de positieve punten te benadrukken. “De tweede helft geeft hoop. We hebben laten zien dat we kunnen voetballen, dat we als team kunnen vechten. Alleen: dat moet negentig minuten lang. Niet pas na een preek in de rust,” benadrukte hij.
Zijn teleurstelling richtte zich niet op één speler, maar op de collectieve instelling in het eerste bedrijf. “Het gaat om trots, om karakter. Als je voor FC Utrecht speelt, dan verwacht ik vuur in je ogen, geen vermoeidheid na een kwartier. Dat heb ik ze ook duidelijk gemaakt,” zei Jans scherp.
Toch eindigde hij met een kleine glimlach, hoe zuur ook. “Als we die energie van de tweede helft meenemen, dan ben ik niet bang. Maar ik wil nooit meer een helft zien zoals de eerste. Daarvoor is dit team te goed, en deze club te groot.”