Mauro Júnior, de Braziliaanse allrounder van PSV, heeft de voetbalwereld even flink aan het praten gekregen. De 25-jarige speler, die inmiddels al acht jaar in Nederland woont, liet onlangs weten open te staan voor een interlandcarrière bij het Nederlands elftal. Zijn uitspraak zorgt voor verdeeldheid — niet alleen onder fans, maar ook bij de voetbalanalisten aan tafel bij Ziggo Sport’s Rondo.
“Wie weet wat de toekomst brengt”
Tijdens het programma vertelde Mauro dat hij zich steeds meer thuis voelt in Nederland. Hij volgt inmiddels Nederlandse les en voelt zich verbonden met het land waar hij zijn doorbraak beleefde. Toch weet hij dat het geen eenvoudige keuze zou zijn. “Ik ben trots op mijn Braziliaanse afkomst, maar ik heb hier veel geleerd en opgebouwd. Als ik ooit voor een nationaal elftal zou kunnen spelen… wie weet,” zegt hij voorzichtig glimlachend.
Een voorwaarde voor zijn eventuele overstap is wel dat hij zijn Braziliaanse paspoort moet inleveren. Dat maakt het een serieuze beslissing — eentje die zijn toekomst definitief zou veranderen.
Verdeeldheid aan tafel
Die uitspraak leidde direct tot discussie in de Rondo-studio. Theo Janssen fronst zijn wenkbrauwen bij het idee van Mauro in Oranje. “Als linksback? Ik vind het gek,” stelt hij kort en krachtig. Ook Wesley Sneijder is duidelijk: “Ik vind dat dit niet moet. Hij is een Braziliaan. Als je voor het Braziliaanse elftal niet goed genoeg bent, dan ben je dat ook niet voor Nederland. In Oranje moeten spelers spelen die in Nederland zijn geboren of die Nederlandse roots hebben. Niet iemand die hier toevallig acht jaar woont.”

Sneijder benadrukt bovendien de dubbele moraal die volgens hem in Nederland heerst: “We lachen om landen als Qatar die hun elftal vol hebben met Brazilianen. En dan zouden wij het zelf doen? Dat kan toch niet. Dat is niet wat Oranje hoort te zijn.”
Van Basten ziet het anders
Toch denkt niet iedereen daar zo over. Marco van Basten kijkt er juist wat pragmatischer naar. “Als je er als team sterker van wordt, waarom zou je het dan niet doen?” zegt hij. “Er zijn genoeg spelers geweest die een andere afkomst hebben en een belangrijke rol speelden voor hun land. Het gaat uiteindelijk om kwaliteit en mentaliteit. Als hij zich volledig inzet voor Nederland en echt voor het land wil spelen, zie ik daar niets mis mee.”
Van Basten vindt bovendien dat de voetbalwereld is veranderd. “Voetbal is internationaal geworden. Spelers reizen, verhuizen en bouwen ergens anders hun leven op. Mauro speelt hier al jaren, spreekt de taal, kent de cultuur. Dan is het niet vreemd dat hij zich verbonden voelt met Nederland.”

Een bijzondere speler met een verhaal
Mauro Júnior kwam in 2017 bij PSV terecht en groeide daar uit tot een veelzijdige kracht. Hij speelde als linksback, middenvelder en aanvallende middenvelder — een echte teamspeler die zich altijd aanpast aan wat het elftal nodig heeft. Binnen de club staat hij bekend als een hardwerkende en positieve jongen die zich makkelijk in verschillende culturen beweegt.
Zijn mogelijke keuze voor Nederland zou dus niet alleen sportief interessant zijn, maar ook een symbool van integratie en verbondenheid kunnen worden. Tegelijk roept het vragen op over identiteit in de sport: hoe lang moet iemand in een land wonen om écht bij dat land te horen?

De toekomst
Voorlopig blijft het bij speculatie. Mauro heeft nog geen officieel verzoek ingediend om van nationaliteit te wisselen, en de KNVB heeft ook geen stappen ondernomen. Toch zorgt de discussie al voor veel stof tot nadenken.
Eén ding is zeker: Mauro Júnior voelt zich steeds meer thuis in Nederland. Of dat uiteindelijk genoeg zal zijn om het Oranje-shirt aan te trekken, zal de toekomst moeten uitwijzen. Maar zijn uitspraak heeft alvast iets losgemaakt — niet alleen op het veld, maar ook in het gesprek over wat het betekent om “Nederlander” te zijn in de moderne voetbalwereld.









